zondag, december 18, 2005

Verloren voorwerpen: veel gezucht en geslof

U kon enige tijd geleden hier vernemen dat ons fototoestel dankzij tussenkomst van de Heilige Antonius teruggevonden werd op een boemeltrein tussen de stad waarin Manneke Pis haast staat te bevriezen én de stad waar Louis Neefs zaliger destijds zijn Benjamin zich liet vangen aan een liter wijn.
Maar er is een wereld van verschil tussen iets terugvinden én iets terugkrijgen: mijn kennismaking met de dienst 'verloren voorwerpen' van de NMBS.

Voor wie het nog niet zou weten, al wie 'iets verliest' of 'iets vindt' op de trein moet slechts één adres onthouden: station Gent Sint-Pieters. The place to be.

Het station zelf is een makkie om te vinden. De ietwat scheve toren kan je reeds van een eind ver zien, maar waar de 'verloren voorwerpen' liggen - is niet zo goed aangeduid. Ik ben zelf wat verloren gelopen.

Maar nadat ik de weg twee keer gevraagd had, kwam ik aan 'aan een balie'.
In de verte stond een goeie vijftiger achter een bureauke. Hij bladerde in een boek. Maar vooral hij zuchtte. En bleef zuchten.

Even later passeerde een collega-nmbs-ist in zijn buurt. Dit gaf aanleiding tot nog meer gezucht én tot de memorabele uitspraak: "'t Is niet te doen deze week. Echt waar, 't is nie te doen!" - gevolgd door een extra diepe zucht.

Even twijfelde ik of ik een volgende actie zou ondernemen, maar beseffende dat ik maar 15 minuten op het parkeerplaatsje vóór de toren mocht staan - waagde ik me om zo lichtjes te hoesten.
Geen reactie.
Pas nadat ik een zware hoestbui ensceneerde, keek de zuchter op én riep met diepe stem: "Ja, waarvoor ist?".

"Ewel, ik heb getelefoneerd én ze hebben gezegd dat mijn fototoestel gevonden is op de trein".

Die zin deed de zuchter bewegen. Al is bewegen misschien een té actief woord. Het was eerder zich verderslepen. Slof slof slof.

"Op welke trein was het?".
Gelukkig wist ik dat het op de trein was die van Brussel naar Gent reed, ook had ik een nummer bestaande uit zes cijfers op geschreven. En kon dat met zekere trots meedelen.
Helaas, de zuchter bleek er niet erg gelukkig mee.
"Maar meneer, het nummer dat je me zegt, kan niet het lijnnummer zijn. Want dat bestaat uit maximum 4 cijfers".
Enfin, terug met beide voetjes op de stationsgrond.

Twee andere voeten begonnen te sloffen, richting 'grijze kast' - die me deed denken aan het specimen dat ik tien maand lang vervloekte tijdens mijn legerdienst.
Met extra gezucht haalde de stationsbediende een groot schrift met lijntjes te voorschijn, om vervolgens met extra peptalk (ach, meneer ... 't is niet te doen van de week) blad per blad om te draaien.

Ondertussen zag ik in gedachten al de parkeermeter op het alarmpeil staan.
Dus wou ik een handje (en een oogje) toesteken. Maar dat kon blijkbaar niet volgens de nmbs-wetgeving.
Toch klonk even later het verlossende: ""Gevonden. Hier staat: Fototoestel in grijs zakje".

De kalvarietocht is bijna ten einde, dacht ik. Maar dat was buiten de waard (=de zuchter) gerekend.
Die zette zich weer in beweging. Hij bleef in 'eerste' versnelling. Hij bereikte een andere kast, helemaal achterin het lokaal.
Daar toverde hij een grijs zakje boven, begon daarmee naar mij te wuiven - terwijl hij de prangende vraag stelde: 'Is het dàt?'
Ik moet toegeven dat mijn gezichtsvermogen niet meer dàt is. Ik zag dus nauwelijks 'iets' dat geleek op een fototoestel.
Maar de 'naderende parkeerboete' indachtig, beaamde ik volmondig dat het 'mijn toestel' wel was.

Slof slof slof.
De zuchter deponeerde het toestel voor mijn neus.
Hij schreef een code op het 'boek der boeken'.
En zei dat ik het moest tekenen.

Ik wou hem én de NMBS al bedanken om het terugvinden van mijn speelgoedje - toen hij zomaar in mijn ogen keek én zei: '3,20 euro'.
Ik had net al mijn kleingeld aan de parkeermeter verspeeld. Dus legde ik een biljet van 5 euro op tafel.
"Maar meneer, heb je niets kleiners?".

Ondertussen was achter mij al een rij van zes 'verloren' of 'gevonden' eigenaars te bespeuren.
Ik werp hen een bemoedigende blik toe.
Ik vrees echter dat de 'zuchter' het niet zal overleven.