zaterdag, april 08, 2006

Renaissance in de bouw

Iedereen heeft voor het moment zijn mond vol van ‘openheid’.

Open communicatie moet hoog in het vaandel staan in vele bedrijven. Roddelen doe je voortaan wanneer iedereen er bij is.
Opentuindagen zijn verplicht. Ik overweeg sterk mijn kandidatuur te stellen én zo onze vierkante meter groen open te stellen voor het grote publiek. Ik heb niets te verbergen.
Een klokkenluider uit het Europese Parlement hing vorig jaar de vuile was buiten. Iedereen mag zien wat er met ons belastingsgeld gebeurd. Dus laat hij er maar een open doekje over doen.
Open boekhouding is nog zo’n modewoord. Laat iedereen maar bewijzen dat hij geen zwarte kas heeft zitten in de rechterla van de bureau. Of in de sok onder het logeerbed.

Ook in de bouwsector zijn die ideeën stilaan binnengesijpeld.

Gedaan met het bouwen van stenen huizen. Dat is passé, dat is antiek.
Glas moet het hoofdbestanddeel van een huis worden.
Glazen huizen als ultiem bewijs dat je niets te verbergen hebt.
Iedereen kan en mag steeds door de ramen gluren.
Enkel dienen ze ervoor te zorgen dat ze met de vuile vingers niet aan het raam komen.
’t Schijnt dat er zelfs subsidies op komst zijn om die glazerij te promoten.
We zitten dus duidelijk in een renaissance-periode.

Eeuwen lang hebben we ons afgeschermd van iedereen door het overvloedig hanteren van stenen. Rond het huis moest er ook minstens een twee meter hoog hekken met al dan niet een beukenhaag ervoor of erachter, komen. Voor alle zekerheid werden ook vaak een paar Dobbermannen in de tuin geplaatst die mensen moest afschrikken om eens op bezoek te komen.
Enkel via videocamera’s kon je ontdekken wie er nu in godsnaam stond te bellen aan de voordeur.

Het is nu gedaan met dàt alles.
Een mens moet niets meer verbergen voor elkaar.
Ik waan me weer in de flower powerperiode.

Ik wil echter een waarschuwende vinger opsteken.
Ik wil wijzen op de mogelijke gevaren van dat alles.
Het glazen huis kan fataal zijn.

Tot die conclusie kwam ik deze morgen, omstreeks 6 u 15.
Toen ik de voordeur van ons huis achter mij toe sloeg, zag ik rechts voor mij – dicht bij het grote raam een lijk liggen.
Een lijsterjong had blijkbaar een kijkje willen nemen in onze nederige stulp.
En zoals vaak al eens het geval is met jong talent, had het met zijn kop tegen de glazen muur gebotst.
Voor de lijster betekende dit meteen over and out.

Dus toch nog even wachten met een nieuw glazen tijdperk?!