Inspectie vroeger en nu
9 mei 1968
Terwijl de studenten Parijs op stelten zetten gaat het ergens in een West-Vlaams dorpsschooltje – op een boogscheut van de kattenstad - er heel wat rustiger aan toe.
Ik zit in het 4e leerjaar, middelste rij, vierde bank. Op de vensterbank sanseveria’s en cactussen.
Ik verkeer samen met 26 andere leerlingen in koninklijk gezelschap: Boudewijn en Fabiola houden ons, dag in dag uit, in het oog. Veel afstand tussen kerk en staat is er niet, want naast Fabiola hangt de foto van Paus Paulus VI omringd door een resem missionarissen werkzaam in de Congo. Daaronder een schoendoos voor ‘afgestempelde postzegels én zilverpapier’ bestemd voor de negertjes.
De les Nederlands is volop aan de gang.
Dan geklop op de deur. De deur gaat open. De meester, in grijze kiel, knipt met zijn vingers.
Wij staan recht naast de bank en zeggen klaar en duidelijk: ‘Goeiemorgen meneer de inspecteur’.
Bij een volgend knip-signaal nemen we weer plaats.
Met strenge blik kijkt de onaangekondigde inspecteur het aanwezigheidsregister in, speurend naar mogelijke spijbelaars.
Vervolgens stelt hij een aantal vragen aan de leerlingen.
Op het voorhoofd van de meester verschijnen enkele zweetdruppels. Hij hoopt dat voor één keer zijn leerlingen geen al te grote flaters begaan.
Anderhalf uur en drie andere klassen later, is de inspecteur weer van de aardbol verdwenen. Het resultaat van zijn inspectiewerk heb ik nooit geweten.
9 en 11 mei 2006
Terwijl in Antwerpen de onverdraagzaamheid onschuldige slachtoffers maakt, gaat het ergens in een Oost-Vlaamse voorziening – op een boogscheut van de canteclaerstad – er heel wat rustiger aan toe.
Ik zit in het kennis- en informatiecentrum, rechtover de bibliotheek.
Op de vensterbank enkele planten die hopen ooit orchideeën te worden, enkele lege PET-flessen om later te gebruiken voor Bacht’ in ’t licht.
Albert en Paola zijn niet direct te bespeuren, al duikt Mathilde hier en daar in Bachte nog wel op.
Van inspecteurs is er anno 2006 al geen sprake meer. Het zijn auditoren geworden: één persoon volstaat ook al lang niet meer. Nu komen ze met tweeën 2 volle dagen lang auditen.
Met strenge blik kijken ze het kwaliteitshandboek in, speurend naar mogelijke kleine en grote afwijkingen.
Vervolgens stellen ze heel wat vragen aan tientallen medewerkers. Zie ik op het voorhoofd van de algemeen directeur zweetdruppels? Of beeld ik het me in?
Twee dagen én 15 procedures, werkwijzen, formulieren en referentieteksten later, is de auditploeg al van de aardbol verdwenen.
Maar niet voordat ze hun rapport aan al wie het wou horen voorstelden: “Het behoort tot het betere werk”, ‘Zeer goed werkend kwaliteits-systeem’, ‘Grote waardering voor de inzet van alle medewerkers’.
1 Reacties
prettig om lezen en ik kan mij iedere zin levendig voorstellen en herbeleven!
Een reactie posten
<< Home