zondag, augustus 28, 2005

Laat je verrassen!

Je woont al decennia lang in hetzelfde dorp.
De inwoners ken je niet. De buren een beetje.
Maar in alle straatjes, steegjes en laantjes heb je al vele keren gefietst of gewandeld.
Het dorp kent geen geheimen meer.
Dus de wereld moet verder verkend worden.
Zo kom je terecht in het dorp naast je dorp.
En daarna het dorp naast het dorp naast je dorp.
Stilaan kent je streek geen geheimen meer.

Tot op zekere dag je je op weg begeeft – en je terecht komt op een nieuw ingewijde wandelroute.
Je kan trouwens geen gehucht passeren of de wegwijzertjes in alle kleuren vechten om de aandacht van de toevallige wandelaar of fietser. Elke route wil immers zoveel mogelijk bezoekers tellen.

Een wandelroute in je dorp, dàt kan toch geen verrassingen inhouden.
Met dat idee vertrok ik deze middag … speurend naar de juiste bordjes langs de wegen.
Vlak na de start leek het al mis te gaan.
Ofwel had ik een afslag gemist, ofwel had de gemeente-arbeider er de brui aan gegeven én zelfstandig beslist om de keuze aan de wandelaar over te laten.
Even overwoog ik een protestactie, maar de collega-wandelaars zagen dat niet zitten.
Dus bond ik maar in.

Achteraf gezien was dit een goeie beslissing.
Ik werd immers in eigen dorp verrast.
Ik kwam in straatjes, bosjes, weilanden die tot van morgen nog onbekend waren.
En het mag gezegd worden: hèt viel meer dan mee.

Had Nietsche, Freud of Father Damiaan nog geleefd, ze zouden er heel waarschijnlijk in geslaagd zijn om van die ervaring een levensles te formuleren.
Mogelijk zelfs zou één van hun citaten de tand des tijds doorstaan.
Een citaat dat later door menig student zou gebruikt worden in een eindwerk.
Een citaat over hoe een mens moet waken dat hij attent blijft.
Dat hij nimmer moet denken dat hij alles kent of alles weet.
En dat een verrassing voor een wondermooi gevoel kan zorgen.

Ik ben echter geen citatenschrijver.
Dus hou ik het maar op die levenservaring:
‘De Kriek St-Louis én de pannenkoek met bruine suiker’ op het einde van mijn wandeltocht smaakte beter dan ooit.

“Met een Kriek in de hand, ontdek ik de nieuwe plekjes op mijn land”.

Kent dat citaat een lang leven?

vrijdag, augustus 12, 2005

Virus brengt cursiefje in gevaar

De computer laat het afweten. Eén of andere plezanterik heeft een virus verspreid dat zich genesteld heeft in de software. Gevolg is dat al wat kan blokkeren, ook blokkeert. Het ding formateren, is al wat mogelijks tot een gunstig genezingsproces kan leiden.

Maar ondertussen staat het huishouden wel in rep en roer.

Het huiswerk van de studerende jeugd wordt niet meer zoals vroeger in atoma-schriftjes gemaakt. Vroeger werd altijd eerst een kladversie gemaakt van alle rekensommen of van het opstel over de voorbije vakantie, om ze daarna netjes volgens de methode D’Haese over te schrijven mét vulpen op een kreukelvrij wit blad.

Nu zijn termen als kladversie, vulpen en netjes ongeveer uit het woordenboek geschrapt.

Gedaan met tintenkillers en andere soorten gommen – vanaf heden worden alle fouten automatisch verbeterd dankzij de spellingscontrole op de computer. Inderdaad, alle huistaken, boekbesprekingen worden rechtstreeks op het beeldscherm getoverd, dankzij de Azerty-methode.En wordt er eens een foutje gemaakt, dan kleurt het woord rood of groen. Niets zo eenvoudig.

Boekbesprekingen zijn overigens nog ietwat vlotter te maken. Vroeger moest je daarvoor nog eens een boek lezen. Veel keuze had je niet:’Wierook en tranen’, ‘Het gevaar’ of ‘De komst van Joachim Stiller’. Nu volstaat het om de titel van het boek in te tikken bij Google én hupsakee … je hebt een nagenoeg eindeloze keuze boekbesprekingen.

Nee, ik wil geen halt toeroepen aan de vooruitgang. Wel er even op wijzen dat bij mechanisch defect van het computerbakje een mens meer en meer verloren loopt.
Het verplichte werk, dat ’s anderendaags moet afgegeven worden, zit in één of andere directory. Helaas, er is niet aan te komen.
Zelfs handige Harry’s die de bak opengooien én met schroevedraaiers de boel proberen te forceren, slagen er niet in om die éne tekst naar buiten te toveren.

Eens die verbijsterende conclusie gemaakt, komt de paniek naar boven.
Vlug naar de bibliotheek, duimen dat het –te lezen – boek niet ontleend is, een snelle diagonale lezing houden, zoeken naar pen en papier én daar dan de korte samenvatting op neer pennen.
Het leven kan inderdaad hard zijn voor de computerloze student.


Ik zit trouwens ook wat in de knoei.
Een cursiefje schrijven met blauwe balpen op een wit A4-blad, is niet van de poes.
Stijn Streuvels en Albrecht Rodenbach moeten kastaars zijn geweest om eindeloze volzinnen in potlood te schrijven, uit te gommen, te verbeteren, vijf zes keer na elkaar. Ik mag het niet gedroomd hebben.

Gelukkig – de virus beslist net om tijd om geen onherstelbare schade toe te richten.
Ze nestelt zich weer in het uiterste hoekje, naast de ventilator, rechts van de grafische kaart.

Ik maak er snel gebruik van om het cursiefje via het toetsenbord aan het scherm toe te vertrouwen.

woensdag, augustus 03, 2005

De hoed en de sjaal

Je kent ze wel die auto’s die niet houden van doordeweekse ritjes, maar wel te vinden zijn voor een uniek zondags ritje. Je kan ze zo goed herkennen door de stickers op de achterruit. Naast de Radio 2-vogel is een ziekenzorgvignet gekleefd.

Ik heb het geluk om zo’n zondagsrijder voor mij te hebben.
Achter het stuur zie ik een hoed.
Aan de passagierskant een gesjaalde dame, die krampachtig het handvat boven de deur vasthoudt.
Tussen hen in ontwaar ik een klein kruisje dat hangt te bengelen aan de achteruitkijkspiegel.
Wedden dat het een Sint-Christoffel is?
Snelheidsovertredingen zullen ze niet maken, al lijkt 25 km per uur op een gewestweg toch ook wat het goede te veel.

De bleekgroene Daf nadert een rond punt.
Vooraleer dat opgereden wordt, speuren de inzittenden naar mogelijk auto- of fietsgevaar. Pas als de kust volledig veilig is (ttz als er binnen de schutkring van 300 meter niemand opgemerkt wordt) rijden ze de versnelling in eerste geschakeld de rotonde op.
Ze merken niet eens dat er een sliert lichtjes geïrriteerde chauffeurs hen volgen.

Driehonderd meter wordt er geschakeld in tweede. De motor begint allerlei helse geluiden te maken én net vóór de auto in derde geraakt, gaat ‘de hoed’ vol op de remmen staan.
‘De sjaal’ stapt traagjes uit én deponeert een brief in de rode brievenbus.

Daarna zit ik nog ruim zes kilometer in hun spoor. Nergens een mogelijkheid om voorbij te steken. Het hartslag verhoogt nog meer wanneer ‘de hoed’ links knippert en rechts inslaat. Christoffel maakt een enorme slingerbeweging én moet blijkbaar kilometers bekomen van de naschock.

Even later parkeren ze hun wagen voor de brandweerkazerne, gelegen aan de hoofdkerk. Ze stappen de kerk binnen. Zouden ze hun verkeerszondes gaan biechten? Of hun beschermengel bedanken?

Even ben ik in de verleiding om uit te stappen én een sticker bij te kleven op de achterruit van de Lada. ‘Beter één hoed in de hoedendoos, dan een hoed en een sjaal in zondagsoutfit in de wagen”.

Ik hou het echter voor bekeken. Ik wil profiteren van dit zondagse hoogmisuur. Ik vermoed dat alle zondagsrijders nu ergens in een of ander Godshuis zitten. De kust is dus vrij om in vierde versnelling door het Vlaamse landschap te vlammen.

Ik ben nu eenmaal een woensdagrijder op een zondagnamiddag.