woensdag, mei 31, 2006

Gebed

In de kille ruimte zit hij voorovergebogen
omcirkeld door glasramen
die eeuwen geschiedenis vertellen.

Hij kijkt neer op de grijze vloer.
Duizende voetstappen
tastten het marmer aan.

De letters en de jaartallen
zijn ver weg.

Enkele stralen licht doorpriemen alle kilte.
Ze sterven op het lichaam van het kind
dat plots zijn ogen opent.

Op het marmer van lang geleden
ziet hij
de schaduw van twee handen
die elkaar zoeken,
elkaar raken
en verstrengelen tot
één gebed.

zondag, mei 28, 2006

Virtuele vriendschap

Ruim 80 miljoen blogs circuleren op het world wide web. Hallucinante cijfers. Elke seconde is er één of andere 'pipo' die een blog opstart. Een mens mag bij andere woorden van veel geluk spreken dat er hoedanook eens iemand je blog vindt. Cursief Huigje, al 15 maand actief, mag rekenen op een groep fervente lezers én fans. Als Blogger ga ik af en toe eens op zoek wat mijn collega-bloggers wereldwijd te vertellen hebben.
Ook jij kan van blog naar blog surfen. Klik gewoon bovenaan rechts op mijn blog op 'Next blog'.
En wees gerust, af en toe zal je er pareltjes ontdekken.

Op die surftocht laat ik af en toe een reactie achter. Dat leidt uitzonderlijk tot méér. Want wat stelde ik tot mijn verbazing vast.

Op een andere weblog heb ik immers een eigen plaatsje gekregen.
Kijk maar.

Ik vroeg me af welke nobele onbekende(n) mij als vriend omschreef.
Virtuele praat bracht aan het licht dat de blog Noordstraat het werk is van een Pools koppel, dat reeds een paar jaar in de buurt van Brugge woont.

Dus blogliefhebbers, verken verder de reeële en virtuele wereld.
Wie weet tot wat het allemaal leiden kan.
Zo maakten wij vorige week nog een schitterend huwelijksfeest mee van twee jonge mensen die elkaar leerden kennen in de virtuele wereld.
Vriendschap en liefde: virtueel écht!

woensdag, mei 17, 2006

Inspectie vroeger en nu

9 mei 1968

Terwijl de studenten Parijs op stelten zetten gaat het ergens in een West-Vlaams dorpsschooltje – op een boogscheut van de kattenstad - er heel wat rustiger aan toe.
Ik zit in het 4e leerjaar, middelste rij, vierde bank. Op de vensterbank sanseveria’s en cactussen.
Ik verkeer samen met 26 andere leerlingen in koninklijk gezelschap: Boudewijn en Fabiola houden ons, dag in dag uit, in het oog. Veel afstand tussen kerk en staat is er niet, want naast Fabiola hangt de foto van Paus Paulus VI omringd door een resem missionarissen werkzaam in de Congo. Daaronder een schoendoos voor ‘afgestempelde postzegels én zilverpapier’ bestemd voor de negertjes.

De les Nederlands is volop aan de gang.
Dan geklop op de deur. De deur gaat open. De meester, in grijze kiel, knipt met zijn vingers.
Wij staan recht naast de bank en zeggen klaar en duidelijk: ‘Goeiemorgen meneer de inspecteur’.
Bij een volgend knip-signaal nemen we weer plaats.

Met strenge blik kijkt de onaangekondigde inspecteur het aanwezigheidsregister in, speurend naar mogelijke spijbelaars.
Vervolgens stelt hij een aantal vragen aan de leerlingen.
Op het voorhoofd van de meester verschijnen enkele zweetdruppels. Hij hoopt dat voor één keer zijn leerlingen geen al te grote flaters begaan.
Anderhalf uur en drie andere klassen later, is de inspecteur weer van de aardbol verdwenen. Het resultaat van zijn inspectiewerk heb ik nooit geweten.

9 en 11 mei 2006

Terwijl in Antwerpen de onverdraagzaamheid onschuldige slachtoffers maakt, gaat het ergens in een Oost-Vlaamse voorziening – op een boogscheut van de canteclaerstad – er heel wat rustiger aan toe.
Ik zit in het kennis- en informatiecentrum, rechtover de bibliotheek.
Op de vensterbank enkele planten die hopen ooit orchideeën te worden, enkele lege PET-flessen om later te gebruiken voor Bacht’ in ’t licht.
Albert en Paola zijn niet direct te bespeuren, al duikt Mathilde hier en daar in Bachte nog wel op.

Van inspecteurs is er anno 2006 al geen sprake meer. Het zijn auditoren geworden: één persoon volstaat ook al lang niet meer. Nu komen ze met tweeën 2 volle dagen lang auditen.

Met strenge blik kijken ze het kwaliteitshandboek in, speurend naar mogelijke kleine en grote afwijkingen.
Vervolgens stellen ze heel wat vragen aan tientallen medewerkers. Zie ik op het voorhoofd van de algemeen directeur zweetdruppels? Of beeld ik het me in?
Twee dagen én 15 procedures, werkwijzen, formulieren en referentieteksten later, is de auditploeg al van de aardbol verdwenen.
Maar niet voordat ze hun rapport aan al wie het wou horen voorstelden: “Het behoort tot het betere werk”, ‘Zeer goed werkend kwaliteits-systeem’, ‘Grote waardering voor de inzet van alle medewerkers’.

maandag, mei 01, 2006

Zeg nooit nooit.

Het had allemaal zijn oorsprong in de staat New York.

Het was het jaar van de eerste maanlanding. Midden in de nacht was ook ik getuige van een reeks schimmen op onze zwart-wit televisie. Geen kat die achteraf durfde te bekennen dat Amstrong nagenoeg onzichtbaar was.

Het was het jaar dat Merckx senior al zijn concurrenten op meerdere fietslengtes of liever tandemlengtes reed. Als trouwe Godefrootsupporter bleef ik echter dat jaar herinneren omwille van zijn spectaculaire overwinning in Parijs-Roubaix, op enkele kilometers van de bakkerij van de broer van mijn grootvader zaliger.

En tenslotte was 1969 het jaar waar éne Helmut Lottigiers de wereld verwelkomde met zijn eerste kreet, de voorloper van zijn legendarische ‘Helmut goes classics’.

Temidden van die gebeurtenissen die de wereldgeschiedenis beïnvloed hebben, was er ook een belangrijke geboorte te melden in het kleine plaatsje Woodstock. Daar werd uit enkele containers en een tweetal initiatiefnemers een festival uit de zandgrond gestampt. De avant-lettre van Torhout-Werhter of het festival in Avignon.

Het idee was achteraf bekeken op zich zo eenvoudig dat het verrassend is dat het pas in 1969 ontdekt werd.

Al wat je in feite nodig had, was een brave landbouwer (en wees gerust, die bestaan zeker! Kijk maar naar Boer zkt vrouw) die bereid was voor de prijs van een prijsbeest zijn weiland een weekendje ter beschikking te stellen. Verder moest je zorgen voor voldoende lekkere, liefst alcoholische dranken. Een beetje drugs, sex, rock en roll moest je als organisator best toelaten.

Festivalweides.
Niet aan mij besteed.
Ik zie me niet direct met pak én rugzak afzakken naar the middle of nowhere om daar temidden van duizenden hippies, en alternatievelingen mijn weekendje door te brengen.

Maar om het op zijn James Bonds te zeggen;: Never say never.

En zo zette ik op respectabele leeftijd zaterdag mijn eerste pasjes op de wei.
Op de festivalwei in de Gasthofstraat te Gijzegem.
Het moge gezegd worden: ‘Het had slechter gekund’.


Buiten een serieuze pletsbui was er op geen enkel moment gevaar voor orkanen, stormen of windhozen – zodat ik relatief veilig was in de immense festivaltent.
Verder prees ik mij gelukkig om geen Lottigiers, Metallica of Chinitoroptredens te moeten verwerken.
Voor alle zekerheid had ik wel een stel oordopjes in mijn jaszak gestopt.
Maar de folkklanken waren écht te pruimen.

Festivals hebben nu eenmaal de traditie om een lang voorprogramma te hebben, die moet resulteren in een climax. En om het in meer levendiger termen te stellen: een lang voorspel die moet leiden tot een onvergetelijk orgasme.

Met andere woorden: omstreeks zeven uur werd het startschot gegeven. De daaropvolgende uren kreeg ik zeer veel luide klanken van saxofoon, drumstel, doedelzak, dwarsfluit en viool te verwerken.

Na vier uur festivalervaring hield ik het voor bekeken.
Ik ben trouwens niet meer van de jongste.
De climax haalde ik niet meer.